woensdag 9 november 2011

Den Haag

Door de Scheveningse Bosjes kom ik aan in Den Haag en loop naar  het Nassauplein. Hier woonde Louis Couperus, nadat de familie teruggekeerd was uit Nederlands-Indië. Hij vond het er verschrikkelijk: "Het kleinere huis, het gat van een tuin, geen rijtuigen en geen paarden; twee meiden en een knecht in plaats van dertig bedienden; ik begreep er niets van en dacht dat mijn ouders geruineerd waren", zou hij er later over zeggen. Eline Vere zou hij hier op het Nassauplein laten wonen. Ik loop nog even om door de Surinamestraat, waar Couperus Eline Vere heeft geschreven. De wandeling gaat verder via de Nassaulaan het bruggetje over, waar de heer Takma uit "Van oude mensen" altijd zo'n moeite mee had. Op Mauritskade 43 werd Couperus geboren en een gevelsteen herinnert daaraan. De Denneweg blijft de mooiste straat van Den Haag en hier drink ik een koffie in het zaakje waar vroeger de Haagse eet-en drinkinrichting was. Als ik studeerde in de Koninklijke Bibliotheek, dan lunchte ik hier altijd. De ouderwetse zaak is nu, na meer dan dertig jaar, vervangen door een trendy restaurant, waar je echter ook een koffie kan drinken tussen chique Hagenaars. De ingang van de oude Koninklijke Bibliotheek in de Kazernestraat is niet meer terug te vinden. Jan Cremer heeft hier overigens ook nog enige tijd gewoond. Een klein straatje leidt naar het Lange Voorhout. Voor de Pulchri Studio een beeld van Lois Couperus. Om hem kan je niet heen op deze wandeling, die wat betreft het Haagse deel een echte Couperus-wandeling aan het worden is.
Net als Couperus kan ik overigens zeggen: Als ik iets ben, is het een Hagenaar".


Kees Fens noemde eens het Lange Voorhout de mooiste plek van Nederland en daar stem ik graag mee in. Er is hier veel literairs te zien: Op nummer 7 woonde de familie Bentinck uit de boeken van Hella Haasse. In de Kloosterkerk ligt Jacob Cats begraven en hotel Des Indes speelt diverse malen een rol in de boeken van Couperus. Om de hoek ligt de Lange Vijverberg, waar ik wandel langs het kantoor waar mijn vader vroeger werkte; geen slechte werkplek met uitzicht op de Hofvijver, "de oude vijver waaruit elke dag Den Haag opnieuw geboren wordt" dichtte Rodenko. Om de vijver heen kom ik bij de Passage:

Passage

Den Haag, stad, boordevol Bordewijk
en van Couperus overal een vleug
op Scheveningen aan, de villawijk
die kwijnt en zich Eline Vere heugt.


Maar in de binnenstad staan ze te kijk,
deurwaardershuizen met de harde deugd
van Katadreuffe die zijn doel bereikt.
Ik drink twee werelden, in ene teug.


Den Haag, je tikt er tegen en het zingt.
In de passage krijgt de klank een hoog
weergalmen en omlaag een fluistering
tussen de voeten over het graniet;
rode hartkamer die in elleboog
met drie uitmondingen de stad geniet.


Gerrit Achterberg
(uit: Ode aan Den Haag ,1953)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten