Door de Scheveningse Bosjes kom ik aan in Den Haag en loop naar het Nassauplein. Hier woonde Louis Couperus, nadat de familie teruggekeerd was uit Nederlands-Indië. Hij vond het er verschrikkelijk: "Het kleinere huis, het gat van een tuin, geen rijtuigen en geen paarden; twee meiden en een knecht in plaats van dertig bedienden; ik begreep er niets van en dacht dat mijn ouders geruineerd waren", zou hij er later over zeggen. Eline Vere zou hij hier op het Nassauplein laten wonen. Ik loop nog even om door de Surinamestraat, waar Couperus Eline Vere heeft geschreven. De wandeling gaat verder via de Nassaulaan het bruggetje over, waar de heer Takma uit "Van oude mensen" altijd zo'n moeite mee had. Op Mauritskade 43 werd Couperus geboren en een gevelsteen herinnert daaraan. De Denneweg blijft de mooiste straat van Den Haag en hier drink ik een koffie in het zaakje waar vroeger de Haagse eet-en drinkinrichting was. Als ik studeerde in de Koninklijke Bibliotheek, dan lunchte ik hier altijd. De ouderwetse zaak is nu, na meer dan dertig jaar, vervangen door een trendy restaurant, waar je echter ook een koffie kan drinken tussen chique Hagenaars. De ingang van de oude Koninklijke Bibliotheek in de Kazernestraat is niet meer terug te vinden. Jan Cremer heeft hier overigens ook nog enige tijd gewoond. Een klein straatje leidt naar het Lange Voorhout. Voor de Pulchri Studio een beeld van Lois Couperus. Om hem kan je niet heen op deze wandeling, die wat betreft het Haagse deel een echte Couperus-wandeling aan het worden is.
Net als Couperus kan ik overigens zeggen: Als ik iets ben, is het een Hagenaar".
Kees Fens noemde eens het Lange Voorhout de mooiste plek van Nederland en daar stem ik graag mee in. Er is hier veel literairs te zien: Op nummer 7 woonde de familie Bentinck uit de boeken van Hella Haasse. In de Kloosterkerk ligt Jacob Cats begraven en hotel Des Indes speelt diverse malen een rol in de boeken van Couperus. Om de hoek ligt de Lange Vijverberg, waar ik wandel langs het kantoor waar mijn vader vroeger werkte; geen slechte werkplek met uitzicht op de Hofvijver, "de oude vijver waaruit elke dag Den Haag opnieuw geboren wordt" dichtte Rodenko. Om de vijver heen kom ik bij de Passage:
Passage
Den Haag, stad, boordevol Bordewijk
en van Couperus overal een vleug
op Scheveningen aan, de villawijk
die kwijnt en zich Eline Vere heugt.
Maar in de binnenstad staan ze te kijk,
deurwaardershuizen met de harde deugd
van Katadreuffe die zijn doel bereikt.
Ik drink twee werelden, in ene teug.
Den Haag, je tikt er tegen en het zingt.
In de passage krijgt de klank een hoog
weergalmen en omlaag een fluistering
tussen de voeten over het graniet;
rode hartkamer die in elleboog
met drie uitmondingen de stad geniet.
Gerrit Achterberg
(uit: Ode aan Den Haag ,1953)
weg van verhalen
woensdag 9 november 2011
dinsdag 8 november 2011
Scheveningen
Ik sta op de pier in Scheveningen. Het is een mooie herfstdag. Begin van een wandeling van de Noordzee naar de Bodensee en tegelijk een weg door Nederlandse en Duitse literatuur op de route. Welke schrijvers, welke dichters woonden en wonen er langs de wandelroute die ik ga. Wat hebben zij geschreven? Ik, Quintus, verheug me enorm op deze voettocht, door Nederland en Duitsland, waarbij schrijvers en literatuur de rode draad zal vormen
Ik loop over de boulevard en zie tram 11. Michel van der Plas dichtte over deze beroemdste aller trams in 1972 "De zomertram" met het begin:
Daar komt hij, zwaar van ouderdom,
statig en traag het hoekje om
van dromen en herinneringen:
hij belt: hij ziet me heus wel staan,
zijn open wagen achteraan,
de zomertram naar Scheveningen
Een land-stad liet ik u, gedolven in uw duinen,
Gedoken in uw zand; waar zijn die witte kruinen,
Waar is de doore klift, waar is dat steile droog
Daar geen oog over mocht, m"en stonde Torenhoog?
Kan ik door Bergen zien, en zonder zand in de ogen,
En zien ik Schevering, en ben ik niet bedrogen,
En zien ik 't door een laan ten einde van zijn straat?
Die straat is de oude Scheveningseweg. En via die weg loop ik Den Haag binnen.
Ik loop over de boulevard en zie tram 11. Michel van der Plas dichtte over deze beroemdste aller trams in 1972 "De zomertram" met het begin:
Daar komt hij, zwaar van ouderdom,
statig en traag het hoekje om
van dromen en herinneringen:
hij belt: hij ziet me heus wel staan,
zijn open wagen achteraan,
de zomertram naar Scheveningen
Ik wandel op blote voeten door het zand naar strandpaviljoen De Waterreus, doe mijn schoenen aan en ga de trap op naar de Vuurtoren. In deze straten woonden een aantal van mijn ooms en tantes waar ik vroeger veel kwam en hier op de hoek van de Vissershavenstraat woonde mijn oma. Hier in Scheveningen liggen veel herinneringen. Ik wandel langs de beide havens, sla linksaf en kom op de Duinstraat. Hier is het Appeltheater, lange tijd een van de meest inspirerende theaters in het land, met Erik Vos en later Aus Greidanus als huisregisseurs. Onvergetlijke voorstellingen, zoals de Orestes, stukken van Shakespeare met Erik Schneider, Sascha Bulthuis, de kleine man Henk Votel. Zo mooi als theater maar kan zijn. Wat ik niet wist, is dat tegenover het Appeltheater een hek is dat leidt naar een begraafplaats. Ik wandel het hek door waar met mooie vergulde letters opstaat: Ter navolging. Het is doodstil op deze plek. Ik sta bij een steen voor Betje Wolf en Aagje Deken, die hier beiden begraven liggen.
Ik loop verder langs de Scheveningseweg. Op nummer 72 woonde Victor van Vriesland. Hij zat daar nachten lang bij kaarslicht te praten met o.a Martinus Nijhof. Over het huis schreef hij: " Ik had een helemaal rond werkkamertje in een toren. Je kon vanuit het huis en vooral vanaf een heuveltje in de tuin, we hadden een geweldig grote tuin, de zee zien". Zijn buurman in die tijd was de oude dichter en hofprediker E. Laurillard. Als ik de tuin van het huis van Van Vriesland inloop, vraagt de huidige buurman me wat ik zoek. Ik vertel hem over de geschiedenis van het huis en hij kan mij vertellen over de Scheveningse reder die hier ooit woonde en vanuit het torentje met een verrekijker zijn schepen in de haven kon zien liggen. Toen nog wel. Inmiddels zijn er gebouwen tussen gekomen die dat verhinderen. Ik groet de vriendelijke Scheveninger en wandel verder de Scheveningseweg af en kom langs het borstbeeld van Constantijn Huijgens, gemaakt door A.W.M. Odé. Huijgens is ontwerper van de Scheveningseweg als verbindingsweg tussen Den Haag en Scheveningen, waarmee hij ook Zorgvliet, waar zijn vriend Jacob Cats woonde, beter toegankelijk maakte. Huijgens dichtte in 1667:Een land-stad liet ik u, gedolven in uw duinen,
Gedoken in uw zand; waar zijn die witte kruinen,
Waar is de doore klift, waar is dat steile droog
Daar geen oog over mocht, m"en stonde Torenhoog?
Kan ik door Bergen zien, en zonder zand in de ogen,
En zien ik Schevering, en ben ik niet bedrogen,
En zien ik 't door een laan ten einde van zijn straat?
Die straat is de oude Scheveningseweg. En via die weg loop ik Den Haag binnen.
Abonneren op:
Posts (Atom)